lieve moeder aarde

Gepubliceerd op 26 maart 2025 om 19:47

Lieve moeder aarde,

ik wil je danken met al mijn hart en duizend en nogmaals duizend woorden, die tekortschieten; en kussen van mijn voeten, dat jij, de zon en maan en alle sterren ons leven mogelijk maken. Iedere dag loop ik op jouw zacht gevende bed en geniet van je gulle, afwisselende schoonheid. Zo onbeschrijfelijk prachtig, en toch ga ik dwaas proberen er woorden aan te geven.

De kleurrijke geuren die jij vanzelfsprekend schenkt, van zwarte modder, tot zilte zee; van diepgroene bosgeuren tot bedwelmende bloemen-luchten, die van voorjaar zingen. Van ijzige winden, die sneeuwluchten met zich meevoeren of zwoele zomerwinden, zwanger van zoemende libellen, om aandachtige loomheid vragend. Wanneer de lente zachtjes haar opwachting maakt en dan opeens uiteenspat in kleuren en geuren-pracht, tureluren de vogels van blijdschap, nu de wormpjes en insecten weer tevoorschijn komen. Je laat kinderen van blijdschap dansen in glinsterende regenplassen, na een zomerse onweersbui. Of een zonnestraal, die op een blad, een spinnenweb of dauwdruppel schijnt en in het samenvallen ontstaat een kostbaar juweel, wat mijn hart laat blozen.

Je schenkt ons vormen, kleuren, geuren, winden, geluiden. Betoverende sneeuwvlokken, die de wereld een mythisch jasje geven. De winter gaat nu meer op herfst lijken omdat we zoveel van jou nemen, zoveel meer dan we nodig hebben om dingen te maken, die we dan gauw weer op een hoop gooien en hopen dat jij ze wel wil verteren en terug nemen.

Net kinderen zijn we, maar dan het verveelde soort kind, die nukkig stampend, blind en verwoed maar grijpen en gebruiken, stuk maken, naïef de ogen dicht voor elke verantwoordelijkheid. “Nee, ik wil", lijkt het enige dat telt. Ikke, ikke, ikke; terwijl wij uit jouw gulheid geboren worden; een zijn met jou en iedere dag door jou gevoed in dit lichaam, mogen wonen, onze tijdelijke tempel, die we straks weer aan jou teruggeven.

In de eindeloze dans van komen en van gaan, geef jij de worm haar bestaan, die zorgt dat de rogge, kan groeien en de bakker er zijn brood van kan kneden met de sterke spieren gegroeid uit appelbloesem, wolken water, koffieboon, sterrenstof en schapenmelk. De eekhoorn, dansend door de bomen, laat een hazelnoot vallen, die je met broeder rottend blad en zuster woelmuis tot een hazelaar laat worden. Dan streelt de zon de bloesems, tot ze nootjes worden, heerlijk geroosterde, door oma verwerkt in haar worteltaart.

Oom maan schittert voor de vleermuizen om hun dans te begeleiden en op zachte wolven poten sluipt de nacht aan ons voorbij, terwijl wij rustend in jouw schoot, van hopelijk niet al te dwaze daden dromen.

 

En aan de twijfelaar, de depressieve, de tiran, de (kinder) verkrachter, de dictator, de multimiljonair of welke dwaalspoor dan ook volgend mens; ook aan hun schenk jij, iedere dag zelfloos, fluisterend met de lucht die we inademen, mee: “ik ben er voor je, je bent geliefd, ik les je dorst en honger.” “Leg je moeie ledematen maar neer op mij en rust uit, hier op mijn warme zand en laat de golven jou meedragen naar de zee van een-zijn.” “En weet dat je geliefd bent en alles al hebt, bent en niets hoeft, dan zijn.”




 



Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.